11 apr 2013

Witte kip van onder 't stof

Hutten, bomen en vogels. Wie zegt dat BelgiĆ« anders is dan Costa Rica? 


Het stof had zich ondertussen in de poriƫn van mijn blog genesteld. Aan dat gezellig onderonsje van stofpluisjes heb ik dan maar een halt toegeroepen. Mijn drang naar een beetje schrijfonzinnigheid kon niet langer onder controle gehouden worden. Donderdagen zijn zo van die dagen waarop geschreven woorden hun effect wel eens zouden kunnen hebben.

Schamende Belgen.

Na drie maanden vertoefd te hebben in het landje waar de 'holas' en 'guapas' je om de oren vliegen, was het stilletjes binnentreden in het land waar mensen liever naar de eelt op hun tenen kijken of de grond afspeuren naar de overblijfselen van hun kauwgomballen. U raadt het al. Ik ben terug in het nuchtere belgenland.

Terwijl ik op het Brusselse station enthousiast het zonnetje opsnoof en probeerde te zoeken naar gelijkgezinden die een rasechte Nederlandse of Franse babbel met met wilden voeren, waren mijn aanstalten duidelijk niet aantrekkelijk genoeg. Ofwel was het van niet willen. Belgen lijken met een ei te zitten. Een ei waar ze niet vanaf kunnen komen. Een schaamte-ei?

Vanmorgen was dat ei bij sommige mannen dan weer heel ver te zoeken. Vanop een dak met zicht op bos en dus ook de eenzame loopster die zich hard concentreerde om het opkomende blosje af te wenden, konden zij schaamteloos hun brabbelende taaltje afvuren. Vrolijk zwaaide ik terug en stak ik mijn duim omhoog, zonder ook maar een idee te hebben van wat er allemaal naar mijn hoofd geslingerd werd. Soms moet je bouwvakkers ook hun pleziertje gunnen. En het gaf me vooral een duwtje in de juiste richting.

Waar ik dus heen wilde. Heel veel mensen vragen me: 'ben je het hier terug al een beetje gewoon?' Wat voor mij een zenuwslopende vraag is. Het eerste obstakel dat in mijn hoofd dan opdoemt is: wat is gewoon? Voor jou iets helemaal anders dan voor mij. Ik hou niet zo van dat woord. Het klinkt alsof anderszijn een zonde is. En ik weet niet eens wat anders is. Enfin, een gevecht met mijn hoofd dus.

Laat ons zeggen dat dat ene verschil me het meeste parten speelt: op straat rondlopen en merken dat mensen niet eens een blik naar elkaar werpen. Heel snel wordt hun route afgelegd zonder op te kijken. Het maakt me een heel klein beetje triest. Hoewel ik af en toe wel een sprankeltje hoop voel opborrelen wanneer iemand mijn goeiemorgen een beetje verrast beantwoordt. En zelfs in de trein kan er heel af en toe een gesprekje af.

Ik pleit dus voor een beetje gezelligheid op straat. Zou dat ene woordje naar je tegenligger je dan zo hard doen afwijken van je route? Ik raad het iedereen aan om het te proberen. Het maakt mijn dag goed wanneer een onbekende mond naar me lacht of zelfs dat ene woordje naar buiten propt.

Doen.