19 jun 2012

Zelfvoorzienend


Nu al de derde week op rij staat er een DROOGrek op de stoep - enfin, deze week is het er bij gaan liggen, wellicht na het hevige blaaswerk van de goden hierboven. 
Niets speciaals, zeg je.
Wel dus.
Het lijkt te gaan om een zelfvoorzienende wasmachine.
In de plaats van het rek te gebruiken waarvoor het eigenlijk ontworpen is, met name: DROGEN, staat het rek voornamelijk buiten als het REGENT.
De mensen die daar wonen zijn duidelijk van het type: wemogennietsvandenatuurverlorenlatengaan. Gelijk hebben ze. Stel dat het hier nooit meer zou regenen ... je kan het maar gehad hebben.

Ondertussen kan ik bijna officieel het reguliere studentenleventje vaarwel zeggen - ik zeg regulier omdat er nog steeds een kans bestaat op tweede zit. Studeren in augustus noem ik NIET regulier, het lijkt me zelfs een beetje illegaal. Maar liever dat nog DAN (zou Boudewijn zeggen/zingen). Nu was ik overtuigd dat ik me zou vervelen. Gewoon op mijn bed zitten en denken: nú verveel ik me. Maar het lukt niet. Misschien ligt het gewoon aan dat denken.

En zo een zelfvoorzienende wasmachine past trouwens helemaal binnen mijn denkpatroon voor hetgeen komen zal. Want nu wordt er verwacht dat je iets doet. Het zinnetje waar elke student meermaals te pas en te onpas gebruik van maakt: ik kan niet, ik moet studeren, is (bijna) onherroepelijk van mijn uitvluchtenlijstje geschrapt - ik introduceer hier dan maar meteen mijn nieuwe smoes: ik kan niet, ik moet me vervelen. 


Ik daag mezelf soms uit. Gisteren kwam er niet alleen een einde aan mijn reguliere examenperiode, ik mocht ook opnieuw, na welgeteld 42 dagen en enkele uren, chocolade eten - ik geef toe, ik heb eenmaal gezondigd. Ken je een raket? Het ijsje waarbij je ongetwijfeld niet anders kan dan aan Geubels te denken. Wel, helemaal bovenaan ligt daar soms een dun laagje chocolade over. Nu ja, ik kon dat ding toch moeilijk laten smelten? Tijd voor een nieuwe uitdaging.


To Do (1) word zelfvoorzienend.
To Do (2) verveel je zelf eerst een beetje.
To Do (3) vergeet dat vervelen, dat komt later wel - als je op pensioen gaat, of als je kind tien keer na elkaar naar Bumba wil kijken, en jij wordt gedwongen om mee te kijken. 
To Do (4) weet dat de pensioenleeftijd nog een kleine halve eeuw verderop ligt. En binnen x-aantal jaar ligt Bumba wellicht ergens begraven in de Ketnetse catacomben.



3 jun 2012

Onbesokt

Het klopt niet altijd wat ik schrijf. Ik bedoel: mijn zinsbouw is niet altijd wat het lijkt. Het is een poging tot hoogstaande literatuur, maar vaak vervalt het in het typisch studentikoze taalgebruik. Afgehakte zinnen, abrupte zinsonderbrekingen, afkortingen waar je geen bal van verstaat en dergelijke barbaarse praktijken - and me like it. De BFF's en NWLY's zijn ondertussen met uiterste precisie uitgegomd in mijn persoonlijke groene boekje, maar zwerven nog steeds rond op sociale netwerksites net zoals de onverwoestbare Zakkenman rondkuiert door de straten van Gent. Telkens opnieuw lijken ze op te duiken op de meest onvoorspelbare plaatsen - voorbije week nét een aanrijding kunnen voorkomen met de nog steeds winters ingepakte, meest bekende zwerver in het Gentse. 


Voorbije vrijdag trouwens een rondje badminton gespeeld. Kleine vergetelheid: geen kous te bespeuren in mijn met zorg volgepropte tas - niet dus. Dan maar een andere tactiek toegepast. De man aan de kassa keek een beetje raar toen ik vroeg om de verloren voorwerpen uit te pluizen op zoek naar - iet of wat draagbare - sokken, maar ging daarna lustig op zoek. Helaas. Het zouden twee 'beblijnde' voeten worden. Ware het niet dat de man toch nog een laatste oplossing achter de hand had. "Pas jij wel even op de kassa" - zei hij alsof het de doodnormaalste zaak van de wereld was. Blijkbaar is zijn vertrouwen torenhoog als het aankomt op onbesokte studentes. Glunderend kwam hij terug met een paar échte sportkousen. En ja, ze waren wit - nu ja een licht geelachtige schijn was reeds zichtbaar. De persooneelskast heeft blijkbaar meer in petto dan gedacht. Nu, op het einde van het partijtje badminton wou ik de man nog bedanken en vragen wat ik met de kousen moest doen - misschien hebben ze daar ook wel een wasmachine. Ofwel neem ik ze mee naar huis om te wassen, maar ik wist niet of zijn vertrouwen wel groot genoeg zou zijn om op mijn goedheid te rekenen. Het dilemma was echter snel achter de rug als ik een jonge kerel achter de kassa zag zitten. Ik kon toch geen bezwete, geelachtige, bijna verstorven sokken teruggeven aan iemand die niet op de hoogte was - en die er by the way ook niet onknap uitzag. Ik heb ze snel weggemoffeld met de opperste zelfvoldoening dat ik ze volgende week - zelfde plaats, zelfde tijd- proper gewassen en fris ruikend zal teruggeven aan de GVS: de Grote, Vriendelijke Sokkenman.