28 dec 2011

Cadeautjes zijn er ... om te houden

Cadeautjes. Ik doe er niet aan mee. Nee.
Of toch niet in de traditionele zin. Geven.
Ik wil ze gewoon kopen. En houden. Heel hard houden.

Oke, toegegeven, ik heb een egoïstisch trekje. Of misschien wel meerdere.
Eigenlijk zou ik beter hele lelijke cadeautjes kopen. Zo van die scharminkels die je achteraf te koop aanbiedt op eBay en waar dan nog geen kat naar kraait. Ja, dat zijn toekomstplannen.

Maar nu zit ik er dus mee. Hoe moeilijk is het toch. Een beetje afstand doen van mijn eigen goede cadeautjessmaak -kuch kuch. Heb vanavond een van die aankopen op mijn oren gezet. Kwestie van het gevoel toch gehad te hebben. Snap je?

Ik ga er gewoon een papiertje bijsteken:


"Lieverds, ik apprecieer het ten zeerste dat jullie dit cadeautje met volle goesting aannemen. Zeer zeker. Toch wil ik met enige aandrang vragen: mocht er ook maar één opmerking zijn, één kleine steek los, één scheurtje, één 'waterookkanfoutgaanbijeencadeautje' ... aarzel niet het me te melden. Gewoon: een retourtje naar de gever. Ik zal dit met enige verwondering vaststellen en uit voorzorg het geschenkje zelf bijhouden. Om zo geen ongenoegen te scheppen. Mijn beste wensen."



Not done, hoor ik jullie luidop kwaken. Pech gehad.
2012 wordt een toppertje.

26 dec 2011

Schorremorrie.

Het was zomaar eventjes het meest verfijnde woord dat het voorbije feestweekend aan m'n oren kwam. Het kwam nota bene uit de mond van meneer pastoor gevloeid. Ja, meneer pastoor heeft een rijkgevulde woordenschat. Op kerstavond blijft het een kleine traditie om de kerk van Durmen even gezinsgewijs onveilig te maken.

Maar dus plots hoorde ik daar het woord schorremorrie als een galm door het kerkje vliegen. Een beetje opgeschrikt uit mijn droomwereldje, probeerde ik uit te vissen in welke context we beland waren. Het bleek te gaan over de -in de kerststal gestalde - beschermschaapjes van de kleine koter, Jezus.

Gepeupel, schorem, samenraapsel - het synoniemenwoordenboek weet altijd raad. Ik vraag me af of zo een woord ook zomaar in de Bijbel neergeschreven staat. Spontaan doet het bij mij geen christelijk belletje rinkelen. Nu ja, gelukkig kregen we na de viering een glaasje glühwein opgegoten. Gedaan met wolachtige gedachtenkronkels.

14 dec 2011

Symptomen

Ik voel het al.
Ze komen er aan.
Er is niets dat ze nog tegenhoudt.

Mijn (wortel-brocolli-paprika-ajuin-prei) brokkensoep is een van die typische symptomen.
Ook de fristibrikjes - die in startpositie staan in de kelder - zien er onheilspellend uit.
Hoef ik nog meer te zeggen?

De wegdroommomenten in de bib zullen binnenkort ingekort worden. Al blijft het me enorm fascineren hoe de werkmens rechttegenover mij zijn dag inplant. Sowieso neem ik een tactische plaats in. Ergens vlak aan het raam, met kans op afleidingsgevaar. Wanneer het lichtjes begint te schemeren, licht het gebouw voor me langzaam op. De ene na de andere 'nine-to-five' werkmens zie je rechtspringen. Of in sommige gevallen: rechtstrompelen. De fluovestjes worden aangedaan, een laatste woordje met de collega's gewisseld en dan wordt er op zoek gegaan naar het vervoersmiddel dat de laatste rechte lijn naar huis inzet. Raam na raam krijgt een donker tintje. De enkele zittenblijvers zijn sowieso de strevers van het bedrijf (of de eeuwige computernerds). Of hoe je dat 'we-leven-in-een-bokaalgevoel' ook in de bib kan ervaren.

Mijn gsm die door m'n kot fladdert,
rondvliegende dakpannen,
lopen als het stormt,
knopen die zomaar van m'n jas springen,
té veel plannen maken voor februari,
...

Het zijn allemaal symptomen.

9 dec 2011

Hardnekkige zeepbelvlekken

Een studie internationale politiek, met als afstudeerrichting derde wereld, levert af en toe ‘gevatte’ reacties op.

Word jij dan opgeleid om de arme, Afrikaanse kindjes te redden? Is het wel veilig om naar dé derde wereld te gaan?


Tot daartoe de perceptie van enkele onwetenden. Uiteraard was het mijn droom als 12-jarige om de wereld te gaan redden. Ik zou heel rijk worden en al mijn miljoenen aan die arme Afrikaantjes geven... (Dat was mijn antwoord op de nostalgische vraag: "Had je tien miljoen wat zou jij dan doen?")

Helaas, die bubbel is enkele jaren geleden met veel vertoon opengesprongen, met hardnekkige zeepbelvlekken tot gevolg - beter dan rode wijn, denk je dan. Maar zelfs met schrobben zijn ze niet meer van mijn netvlies te krijgen. Met geld alleen koop je de armoede niet uit de wereld. En wat is geld eigenlijk? Als je vandaag zelfs niet meer weet of onze teergeliefde euro te vertrouwen is (zelfs Hendrik Vos, onze rosse Europaheld, geeft ons geen zekerheid meer). Staatsbons, bad banks, reddingsfondsen, ... al ooit geprobeerd om je daar een beeld van te vormen? Ik wel. Maar hoe - in godsnaam - kunnen we daarmee hongerige magen vullen, vraag ik me dan af.

Enfin, wat ik eigenlijk zeggen wil. Op enkele jaren tijd is mijn visie, mijn perceptie en mijn houding ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking grondig door elkaar geschud. Het is niet altijd wat het lijkt. Het bombastische woord 'ontwikkelingssamenwerking' klinkt als een broodnoodzakelijke - of om in de context te blijven manioknoodzakelijke - onderneming, maar er is nood aan enige relativering.





Dat Angelina Jolie - walhallagewijs - handjes schudt met AIDS-weesjes, dat zien we wel allemaal op de voorpagina's. Maar dat die 'naïeve Afrikaantjes' ook hun eigen oplossingen naar voren schuiven, dat krijgen we niet of toch heel weinig te lezen. Onlangs heeft een lezing van de Nederlandse journaliste Linda Polman me wel heel hard met de neus op de feiten gedrukt. Zij heeft het duidelijk gemunt op de onethische praktijken binnen de wereldwijde hulpverlening. 'Afschaffen die handel' was haar (oerHollandse - maar in het Engels uitgedrukte) antwoord.

Zij is wel heel radicaal. Maar laat de gewone mens maar eens de ogen fronsen, zeg ik dan. Want daar reken ik mezelf ook bij. Zolang je geen genuanceerd beeld krijgt op het werk dat landen, ngo's en andere internationale organisaties verrichten in ontwikkelingslanden, blijf je enkel geloven in het goede van al die nauwopgezette hulpacties. Maar waarom hoor je dan elke dag opnieuw over hongersnoden, torenhoge armoedecijfers en andere oneindige crisissen? Dat is nu net de complexiteit van het hele gebeuren.

Gewoon, denk er eens een beetje dieper over na als je binnen een tiental dagen jouw bijdrage levert voor het grote Music for Life-circus. Niet alles is wat het lijkt. Toch ga ook ik opnieuw me een beetje laten meeslepen door al die liefdadigheid. Want ik blijf - soms een beetje tot het naïeve toe - geloven in het goede van elke mens.
Gewoon, omdat ook ik nog steeds geloof dat we wel iets kunnen verwezenlijken. En omdat ik dat gevoel niet helemaal wil kwijtspelen.
Gewoon, omdat ik heel graag mijn vleugels wil openslaan en zelf van dichtbij wil ontdekken hoe zo een organisatie hulp levert. Nu kan ik wel mijn oren en ogen openzetten, maar zolang ik niet in het circuit zelf zit, blijf ik verschillende visies absorberen.
Gewoon, zo gewoon.

En als afsluitertje, omdat het vandaag de zin was die de allereerste tandpastasmile op mijn gezicht bracht:


"Ik wens je een 2012 vol liefde, peis en vree, dit geschenk komt uit mezelf, het is een doos vol diarree" (MFL)



4 dec 2011

Zondagochtendlijkheden

Vandaag viel het me op hoe iedereen zo z'n eigen zondagse ritueeltje heeft. Een mengelmoes van activiteiten en zottigheden - langslapers voor één keer niet inbegrepen.

Eerst heb je daar die onfortuinlijke mountainbikers. Met modderspetters bedekt van kop tot teen. De ene al meer in het zand bijtend dan de andere. Uiteraard had ik niet verwacht dat de route-uitstippelaars net mijn looptoertje uitgekozen zouden hebben om hun tweewielers op los te laten. Na enig heen-en-weer gediscussieer in mijn hoofd, dan toch maar beslist om de mountainbikers tegemoet te lopen. Ik zou niet wijken. Oke, een keertje dan, een beetje laat zag ik de tegenligger en moest ik wel eventjes kennismaken met de verse modder. En ja, ook toen die fotograaf daar in aanvalspositie lag om toch maar de beste kiekjes te nemen - daar ben ik even subtiel langsgeglipt. De 'goeiemorgens' kwamen al even spontaan als de omkijkende blikken. Een van die 'beren' hoorde ik doodleuk opmerken: een beetje jong, dat 'jogsterken'. Grr als ik een woord haat dan is het dat wel. Oke, ik ben geen sprintster, maar 'jogsterken' klinkt zo beneden alle peil. Wacht maar tot ik hem zeg dat ik eigenlijk bijna dezelfde afstand als hem afgelegd heb.

Ook de paardenmannen haalden vanmorgen hun beestjes van stal. In volle galop (de paarden uiteraard, ik heb het zelf ook wel eens geprobeerd, maar met twee benen was dat niet zo indrukwekkend) voelde ik hun hoeven steeds dichterbij komen. Stiekem was ik wel een beetje op m'n hoede en miste daardoor op een haar na m'n bocht.

Dan waren er nog de wandelaars met een waaier aan hondensoorten. (De ideale manier om mijn hondenangst onder controle te houden.) Een visser die een 'kanjer' bovenhaalde. De seingevers. De zondagchauffeurs. De vogelzoekers. De jagers. De staarders.

Voor elk wat wils.

Mijn voeten blijven voorlopig vastgeroest, ploeterend in de modderige bossen.