26 dec 2011

Schorremorrie.

Het was zomaar eventjes het meest verfijnde woord dat het voorbije feestweekend aan m'n oren kwam. Het kwam nota bene uit de mond van meneer pastoor gevloeid. Ja, meneer pastoor heeft een rijkgevulde woordenschat. Op kerstavond blijft het een kleine traditie om de kerk van Durmen even gezinsgewijs onveilig te maken.

Maar dus plots hoorde ik daar het woord schorremorrie als een galm door het kerkje vliegen. Een beetje opgeschrikt uit mijn droomwereldje, probeerde ik uit te vissen in welke context we beland waren. Het bleek te gaan over de -in de kerststal gestalde - beschermschaapjes van de kleine koter, Jezus.

Gepeupel, schorem, samenraapsel - het synoniemenwoordenboek weet altijd raad. Ik vraag me af of zo een woord ook zomaar in de Bijbel neergeschreven staat. Spontaan doet het bij mij geen christelijk belletje rinkelen. Nu ja, gelukkig kregen we na de viering een glaasje glühwein opgegoten. Gedaan met wolachtige gedachtenkronkels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten