30 mrt 2010

Amerikaanse ambassadeur

Vorige week kreeg ik plots een envelop in mijn hand gedrukt. De met goudomrande letters van mijn naam verraadden al dat het een formele brief zou zijn, net zoals de stempel van de Amerikaanse ambassade.

'The Ambassador of the United States of America, John R. Nay, requests the pleasure of the company of Ms. Evelien Van Doorsselaere to a formal luncheon in honor of Women's History Month'
En gisterenmiddag gingen ik en Afra, een van mijn lieve collega's, op zoek naar het huis van de Amerikaanse ambassadeur. Moeilijk om te vinden, was het niet. De Amerikaanse vlag wapperde in de tuin van de riante villa. Bewakers stonden aan de poort om onze aanwezigheid te bevestigen op de lijst van uitgenodigden. Mijn fotocamera mocht niet mee binnen. Een van de bewakers stak het veilig in een opbergkastje en overhandigde de sleutel aan mij.
Toen we binnenkwamen, merkten we dat er helemaal niet zoveel aanwezigen waren dan gedacht. Slechts drie tafeltjes van gemiddeld 7 personen stonden in de woonkamer van de villa. Een tafel was volledig leeg, die journalistes hadden hun kat gestuurd. Wij schoven aan bij de ambassadeur hemzelve. De soep was al opgediend, want wij waren - op z'n Surinaams - een uurtje te laat.
Het was een unieke ervaring. Gezelligheid ten troef, maar met de nodige gereserveerdheid. Toch waren enkele journalistes brutaal genoeg om even de spot te drijven met Obama. 'Obama, for me he is like a Aboma.' Oftewel een anaconda in het Surinaams. Gelukkig kon de man er mee lachen. Zeker wanneer de bewuste vrouw een anekdote vertelde over de recente klimaattop in Suriname. Toen zij in de 'onderwatertrein' zat op weg van Kopenhagen naar Zweden, werden plots de remmen dichtgegooid. Op dat moment zweefde het vliegtuig van Obama door de lucht. Alle verkeer in de omgeving kreeg het sein om te stoppen. En zoiets kon de goedklapse freelance journaliste niet verkroppen.
Enfin. Het eten was top. Het kleine stukje chocoladetaart smaakte hemels. Jammer genoeg was mijn maag niet helemaal in orde en kon ik slechts genieten van enkele kleine hapjes, maar de pastalasagne is een leuk ideetje voor wanneer ik opnieuw in Zeelse contreien vertoef.
Op het einde van de lunch, kreeg ik de kans om met enkele hoge pieten van de Amerikaanse ambassade te praten. Ze spraken hun lof over mijn artikel over Black History Month - ondertussen alweer weeeeeken geleden - met als gevolg dat mijn hoofd nog een beetje harder gloeide dan voorheen. En geloof me, ik zag er al uit als een kreeftje. Even een moment van intense fierheid.

29 mrt 2010

Regenpret in Paramaribo

Foto's naar de hand van de heer Jan Van Steenbrugge:





Onze laatste stageweek liet alvast een onvergetelijke indruk op ons achter. Op weg naar de redactie konden we niet anders dan onze schoenen uit te doen en over te steken met onze voeten wadend door het overtollige regenwater.

Galibi en zo

Mijn weekend begon alweer spetterend. Op vrijdagavond kropen we de taxi in om een heuse ‘school dance contest’ mee te maken. Welke school mag zichzelf een jaar lang de best dansende school van Suriname noemen? Ik voelde me even in een Amerikaanse film. Een gigantische sporthal met houten zitjes was het wedstrijddecor. Stipt op tijd om zeven uur stonden wij aan de ingang van het gebeuren. Een mooi plaatsje rechtover het podium. Alleen … opnieuw zaten we daar in een vrijwel lege zaal. Zou het dan toch niet echt de moeite zijn? Toch wel. Twee uur later dan gepland, was de sporthal bijna tot de nok gevuld. Een bende puberende Surinaamse jongeren kwam supporteren om van hun school dé dansschool van 2010 te maken.

Wat vooral opviel, was dat de mannelijke schoolafgevaardigden veel meer ritme in hun lijf hadden dan hun vrouwelijke mededansers. De kwaliteit van de dansers steeg school na school. De jongens met strooien rokjes en soepele lijven gingen uiteindelijk met de hoofdprijs aan de haal. Spektakel van begin tot eind met het nodige showelement er in verwerkt. Omdat de volgende dag ons tripje naar Galibi op het programma stond, besloten ik, Jana en Klaartje om rond een uur huisafwaarts te keren.


Na een korte, vier uur durende nacht ging het licht weer aan. Op weg naar Galibi. Na enkele treuzelingen en frustraties kropen we – enkele uren later dan gepland – in de bus op weg naar het schildpaddenparadijs. Via Moengo kwamen we terecht in Albina. Waar de bootman ons opwachtte om met ons de ‘oversteek’ naar Galibi te wagen. En – laat ons zeggen – het was een woelig boottochtje. Onze rugzakken en het eten en drinken lagen goed beschermd onder het zeil. Wij daarentegen kregen de volle lading zeewater te verwerken. Maar goed, achteraf ontdekt dat mijn benen ook het bruinproces ingezet hebben. Weliswaar met een roodgloeiende schijn er bovenop.


Het strandje waar we aanmeerden was verlaten en zo godverdomd mooi. Met de nodige hulpvaardigheid, laadden we al onze spullen er uit en kregen we de kans om ons hutje te verkennen. Daar ontdekten Sharon, Elien, Jana en ik dat we er niet de meest veilige kamer hadden uitgepikt. Op het muurtje vlak naast onze kamer, gescheiden door enkel kippengaas, zat een gigantische vogelspin. Geen aangename gedachte om die avond mee in slaap te vallen.
Na ons geïnstalleerd te hebben, besloten we om op verkenning te gaan op het strand en in het minidorpje. Op ieders gezicht was een gevoel van gelukzaligheid waar te lezen. Geen hoopje op elkaar gepropte toeristen te bespeuren. Het Suriname van vandaag is – buiten een overvloed aan Belgische en Nederlandse stagiaires – nog relatief gespaard gebleven van de ‘diehardtoeristen’. Na een heerlijke maaltijd, bereid door twee meereizende keukenprinsen, stonden alle oogjes al op hun nachtfocus. Om half tien was het bijna muisstil op Warana Lodge. Behalve de zee, die hield niet op met golfbrekende toeren uithalen.

Om half één ’s nachts moesten we onze matras voor eventjes verlaten. Met de gids gingen we op zoek naar zeeschildpadden. Dat bleek geen moeilijke missie te zijn. Al na enkele honderden meters hadden we de eerste op het oog. Maar zolang ze aan het graven waren, moesten wij ons vooral koest houden. Bij één schildpad hadden we prijs. Deze was al in een diepe trance toen we ze aantroffen. De ‘pingpongbalachtige eitjes’ vielen een voor een in het speciaal gegraven kuiltje. Een spectaculair beeld dat niet zo snel van mijn netvlies te krijgen is. Na een goeie anderhalve kilometer op het strand de sporen te volgen, besloten we dat het tijd was om opnieuw de andere richting uit te gaan richting de vogelspin, richting ons bedje. Onderweg wees de gids ons meerdere keren op de sporen van een jaguar. Verse sporen op zoek naar een lekker schildpadbeestje.


Om zes uur was het opnieuw de wekker die ons uit onze slaap haalde. Dit keer gingen we de schildpadden bij daglicht zien en kregen we dus ook de mogelijkheid om foto’s te nemen. Er waren heel wat minder diertjes te tellen. Toch was het enorm mooi om de schildpad haar nest te zien maken. Jammer genoeg had ze er al snel genoeg van, en kon de opkomende zon haar niet overtuigen om eitjes te leggen. Met een woeste blik gericht op oneindig smeet ze zichzelf opnieuw vol overgave de zee in.


Later op de dag na een stevig ontbijt en een nog mogelijk stevigere strandwandeling, werd de boot opnieuw geladen. Dit keer richting de Galibische zoo. Luiaarden, aapjes, neusberen, anaconda’s, vogelspinnen, een kaaiman, stekelvarkens en kleine schildpadden bezorgden ons de nodige animatie. Daarna riep de ongeduldige bootsman ons terug, hij kon geen tijd verliezen want hij moest alweer een andere groep de zee op brengen.
De terugtocht bezorgde iedereen een gevoel van ontlading en vermoeidheid. In de hobbelende bus scheurden we opnieuw naar de Estabrielstraat 20. Met al onze ervaringen veilig opgeborgen in een bokaaltje.

Tot het volgende avontuur






23 mrt 2010

Weekend in woorden

Het weekend bracht geen rust voor mij. Na een moeilijke werkweek had ik nood aan een beetje slaap. Maar dat was buiten mezelf gerekend. De zin om uitstapjes te maken, nam de bovenhand.

Zaterdag alweer vroeg uit de veren om samen met Elien en Lisa de fietsenmaker op te zoeken. Een fietstochtje naar de plantage Peperpot stond op het programma. Jammer genoeg viel dat tochtje in het water. Een borgsom van 350 SRD per fiets hadden we er toch niet voor over. De 'louche-uitziende' man kon ons vertrouwen niet winnen, dus vertrokken we uiteindelijk in het busje van Marcel richting Peperpot.

De rust en schoonheid vielen neer op mijn schouders. Zonder zeveren: het heeft me deugd gedaan. Even een stapje te midden van de mooie natuur. Even een moment van waanzinnig gelukkig zijn. Al moet ik zeggen dat die momenten hier niet schaars zijn ...

Aapjes hebben we niet gezien, na enkele fikse regenbuien hebben ze zich begrijpelijk verscholen in hun hoge, veilige bomen. Wij daarentegen konden even genieten van een regenvlaag over onze oververhitte hoofden.

Daarna nam Marcel ons mee naar een oude koffieplantage. Opnieuw een idyllisch plaatsje dat opgeslagen blijft in mijn fotografisch geheugen. Een geheugen dat stilaan zijn top bijna bereikt. Maar telkens lukt het me om een nieuw plaatje te schieten. Nog een kleine drie weken laat ik mijn camera draaien. Geen moment wil ik overslaan.

In Marcels busje liep het helemaal fout. Goed fout. Nederlandse schlagers deden zijn boxen wit uitslaan, wij kwijlden alsof we nooit eerder Clouseau, Guus Meeuws of Abel gehoord hadden. Een overweldigend gevoel. Gek eigenlijk hoe je je zo jezelf kan voelen bij mensen die je amper twee maanden kent.

Op enkele honderden meters van de Surinamerivier dropt Marcel ons voor de giga-brug en daar begon onze tocht ...

Nu ja, onze aftocht. Vol goede moed begonnen we aan de klim van de 'Jules Wijdenboschburg.' Met klapperende tanden en op smalle ijzeren(?) platen zetten we er een flinke vaart achter. We waren niet helemaal gerust over de stevigheid van de brug, tot we ontdekten dat er onder de platen nog beton verscholen zat. (Het kon ook niet anders, maar geloof me mijn hart bonsde in mijn keel.) Toen we bijna bovenaan de brug stonden, hoorden we een man naast ons roepen. Het bleek een politieman te zijn die ons dringend aanmaande terug naar beneden te gaan. Daar stonden we dan. Met ons vieren, midden op de brug. En we mochten geen meter meer verder gaan. Toen de man weg was, bedachten we nog even wat we zouden doen. Maar toen hij zijn motor keerde en opnieuw naast ons kwam tuffen, dropen we ontgoocheld af.

Gelukkig kwam Marcel ons opnieuw oppikken. Deze keer richting Paranam. Samen met de productiemedewerker van de film 'Sonny Boy', gingen we een oud, houten bootje ophalen, dat gebruikt zou worden tijdens de drie dagen durende opnames in Paramaribo, bij Fort Zeelandia. Zo kwamen we dus even terecht op een echte filmset. Mijn twee mannelijke huisgenoten - Jan en Pieter- namen een figurantenrol voor hun rekening.

Na een zaterdag vol avontuur, riep mijn hoofd om rust. Gelukkig bracht mijn Dafalgan-smelttabletje soelaas. Met een gelukzalige glimlach viel ik die avond in slaap. De moeilijke dagen die vooraf gingen aan het weekend, verbleekten onder een dromerige nacht.

Zondagochtend, half zes. De wekker liet zich van zijn smerigste kant zien. Opstaan werd een kleine ramp wanneer we ontdekten dat de honden zich in onze vuilniszak genesteld hadden en een stinkende zak kip op ons terras terecht was gekomen.

Gelukkig hadden ik en Liza een leuk vooruitzicht: savannecrossen. Toen Vincent ons kwam oppikken kwamen net enkele huisgenootjes thuis van de ZsaZsaZu. Het contrast tussen onze slaperige ogen en hun ogen vol feestvreugde was groot. Snel reden we richting Zanderij, waar onze dag startte.

En het was alweer geweldig. Quads, jeeps en motorfietsen raasden door de savanne. Het water spatte omhoog en bracht chauffeurs soms in moeilijkheden. Wij deden zelf niet mee in de race, maar Vincent liet ons kennismaken met het parcours en dook met ons de diepste plassen en kreekjes in. Wij waren ook het 'reddingsteam'. Elke jeep of quad die vastgereden was in de modder of het water, snelden wij te hulp. Een onwaarschijnlijke ervaring. Mijn buik kriebelt nog steeds wanneer ik terugdenk aan de savanne die langs ons heen voorbij vloog.

Vandaag, woensdag, staat mijn reportage in de krant. Voor ik hier terecht kwam, was het de bedoeling dat ik vijf weken bij mens en maatschappij zou meedraaien, en vijf weken op de redactie sport. Dat is even anders gelopen, maar nu heb ik toch ook mijn steentje bijgedragen voor de sportredactie.

Ondertussen zijn we opnieuw in de helft van onze werkweek. Maandag was de deadline voor de milieu-editie komende zaterdag. Dus tussen het avontuur door, heb ik ook gewerkt aan die artikels. Nu heb ik even tijd om te bekomen en rustig aan mijn nieuwe items te werken. Na het zalige zwempartijtje maandag, heb ik het gevoel dat mijn stage zonder meer een enorme boost gekregen heeft.

Vanavond ga ik met de huisgenootjes en Sharon en Anneke - de versgelande Belgische stagiaires die vanaf volgende week ook zullen meedraaien op de Ware Tijd - een heerlijke milkshake drinken bij het Spanhoekhotel. Tijd om nu dus even door te werken.

Liefs

19 mrt 2010

Decadent




Ja, ook in Suriname is er tijd voor een verwenmoment ... of wat had je gedacht. Een maskertje helpt om even lekker te ontspannen. Het lijkt wel alsof je, je oude huid van je af scheurt en een nieuwe tevoorschijn komt. Na een zwembeurt in de Surinamerivier (toen we naar White Beach gingen) kon ons velletje wel enige zuivering gebruiken.

Jana werkt nu in Thermen Hermitage, een luxueus beautysalon. Een middagje hamam, zwembad, fruitsla, massage en maskertjes zie ik helemaal zitten. Na het binnenland gaan we ons helemaal laten onderdompelen in dat luxewereldje. Een woord: decadent.

18 mrt 2010

En En En

Straks is er alweer een werkweek voorbij. De onderwerpen die deze week in mijn schoot terechtkwamen: composteren - de Ark Van Noach -huiswerkbegeleiding - batterijen recycleren.

Een vijfdaagse werkweek is nooit saai. Van de ene naar de andere kant word ik gesleurd, in gedachten, maar vooral ook met de taxi vlieg ik naar alle uithoeken van Paramaribo. Soms weet ik zelf niet eens waar ik heen word gevoerd. Van de Maletraitemall naar de Anton Drachtenweg, van de Estabrielstraat naar de Leysweg. Steeds opnieuw vraag ik me onderweg af wie of wat ik zal aantreffen. Zoveel verschillende mensen, zoveel verschillende verhalen.

Ik merk van mezelf dat ik stilaan in de Surinaamse levenswijze ben gerold. Hun leuze is en blijft: Easy on... Vaak merk ik dat ik me niet opjaag om op tijd op een afspraak te verschijnen. Al te vaak stond ik daar hopeloos verloren te wachten tot er iemand opdaagt. Opnieuw iets dat ik in België zal moeten afleren. Daarnaast zal het verkeer een van de grootste veranderingen zijn. Terwijl Surinamers alles op het gemakje doen, draaien ze volledig door van zodra ze de auto inkruipen. Hun 'toeter' staat geen moment stil. Voorbije maandag zat ik in de auto met Guillaume Pool (een waar fenomeen in Suriname en een ongelofelijk sympathieke man) en Elien op zoek naar een dokteres die me eens een echt goed zalfje zou kunnen voorschrijven. Dit was wat hij zei: "Vrouwen zijn beesten in het verkeer, zij zullen je nooooooooit voorrang verlenen." En dus heb ik er eens op gelet, en wat hij zei is effectief waar. Oke, er zijn ook bitterweinig mannen die de uitdaging met zichzelf aangaan en stoppen bij een zebrapad, maar de vrouwen zijn het ergste.

Toen we bij Guillaume in de auto zaten, zagen we plots Alida van de Boomhut verschijnen. Na een gevaarlijk manoeuvre, lukte het hem om haar klem te rijden en snel een woordje te wisselen met de dame die ooit Ketnetgewijs het Vlaamse scherm vulde.

Er is nog iets waaraan ik zal moeten wennen eenmaal terug in ons belgenlandje: wakker worden zonder het geblaf van dolle straathonden. En geen 11 kwetterende huisgenoten rond mij. En geen zon die er voor zorgt dat je dag onmiddellijk gemaakt is. En geen Chinees op elke hoek van de straat. En geen kleurrijk beschilderde busjes die slingeren over de baan. En En En En

15 mrt 2010

Een plus een is drie

Mijn blog heeft even stil gelegen.
Niet omdat er zo weinig gebeurd is ten huize Estabrielstraat, integendeel. Misschien zorgt de overvloed aan belevenissen er wel voor dat mijn hoofd af en toe eens tilt slaat.

Drie zware dagen zijn nu achter de rug. Alles begon met ons barbecuefeest voorbije vrijdagavond. Na een week waarin vermoeidheid en ziekte hun tentakels vastgezet hadden onder mijn huid, gaf een onverwacht telefoontje me de nodige energiestromen. Groenten snijden, decoreren, bami wokken, ... een onvervalste Surinaamse barbecue stond onze gasten te wachten. En om eens variatie in ons dagelijks eten te brengen, stond er ook kip op het menu =)

Een zestigtal genodigen bracht nog meer leven in de brouwerij - en geloof me, met 12 stagiaires in huis ben je veel gewoon. Een babbeltje slaan, nieuwe gezichten waar Surinaamse avonturen an vasthangen, een broeierig sfeertje, borden vol lekkers, de eerste danspasjes en de Borgoe Rum die rijkelijk stroomt. Geen wonder dat er een onvergetelijke indruk is achtergebleven bij onze gasten.

De volgende ochtend/middag vond de opkuis plaats. Die verliep verbazingwekkend vlot. Met de zwabber in mijn handen lukte het zelfs om een onuitwisbare properheid achter te laten. Of dan toch voor een uurtje. De rest van de dag heb ik ervaren als nogal leeg.
' s Avonds stond 'The remember Lucky Dube show' op het programma. Een reggae-avond die we niet wilden missen. Alleen ... ze hadden ons verteld om vroeg genoeg te gaan, meer dan drieduizend mensen zouden het ons anders heel moeilijk maken om een glimp op te vangen van het optreden. Daar stonden we dan. Een uurtje op voorhand. In een leeg Flamboyant Park. Geen Surinamer die er aan dacht om toch maar eens op tijd te komen, maar wij als allereerste van de partij. Na meer dan twee uur wachten (met nog steeds de restanten van de avond ervoor in ons lijf) konden we eindelijk genieten van het voorprogramma. De zware druk op mijn ogen maakte het moeilijk om me volledig in te leven in het reggaesfeertje. Toch is het gelukt om - op een laag pitje - mee te swingen met de energieke podiunmannen en -vrouwen. Het laatste uur van de Zuid-Afrikaanse Remember Lucky Dube band heb ik wel jammerlijk genoeg moeten missen. Slechts een paar huisgenoten hielden het vol tot de allerlaatste toon.

Zondagmiddag = strandmiddag. White Beach is een aangelegd strandje aan de Surinamerivier. Verwacht geen witte stranden, mooie rotsen en blauw, doorschijnend water. Gewoon een gezellig strand met enkele hutjes en schaduwboompjes. Een lekker rustmoment, maar geen spectaculair gebeuren. Nochtans heb ik wel opnieuw heel hard genoten van het mooie uitzicht dat we voorbijraasden met de wagen. Het doet me nog meer zin krijgen om zeven dagen de natuur in te trekken, diep het binnenland in.

9 mrt 2010

Het leek wel Slumdog Millionnaire


Een doordringende geur, duizenden gieren die rond je hoofd zwermen, grote bulldozers, zwervers op zoek naar geluk, junkies op zoek naar stuff, opgehoopte lagen vuiligheid en ik totaal overdonderd.

Dat zijn de 'ingrediënten' die het vuilnisbelt van Paramaribo te bieden heeft. Vorige zaterdag stond ik er min of meer bovenop. Mijn ogen puilden uit. Hoe kan het in godsnaam dat zoiets nog bestaat ... dat is blijkbaar niet zo gek. In heel veel landen in Zuid-Amerika en ook in Azië wellicht, storten mensen hun vuil op de vuilnisbelt.
Voorheen was het een diepe put, nu torent de vuilligheid boven je uit. Slechts op enkele tientallen meters van het stort leven mensen. De geur en overlast moet onuitstaanbaar zijn.

Toen ik het belt op reed, met de vuilniswagen, moest ik even slikken - moeilijk als je je neus dichtknijpt, geloof me. Ik voelde me binnendringen in een wereld waar normaal enkel acteurs en actrices toegang voor krijgen. Maar ik stond daar echt. De bulldozers rond mij grolden kwaadaardig. De plastic vuilniszakken scheurden genadeloos open en huiselijk afval spoot open. Een paradijs voor de gieren die dreigende blikken naar elkaar wierpen om toch maar die eerste hap te pakken te krijgen...

En dat allemaal voor een reportage over de Surinaamse vuilnismannen.

4 mrt 2010

Dichterlijke somberheid

Het besef komt hard aan.
Hard als een kokosnoot, hard als een machette die door je lijf snijdt.
Week zes loopt op z'n einde.
De helft voorbij.
Laat me toch gewoon genieten van m'n tijd hier.
Dat doe ik wel, wees daar van overtuigd.
Toch valt het me zwaar.
Zwaar als de pindakaas die ik 's morgens op mijn brood smeer, zwaar als de vrouw die me gisteren bijna tegen het raam van een busje plette.

Phagwa


Geen woorden nodig ... kijk en geniet van het Hindoestaans verfspektakel.


Jana en Liselotte



Elien en Elien

Ik geef Jana een laagje babypoeder



1 mrt 2010

Korte medeling

Sorry voor mijn ellenlange uitweidingen, ik hou er nu eenmaal van om verhaaltjes te vertellen ... laat het jullie pret niet bederven als je opnieuw zo een pagina tegenkomt :-). Mijn oprechte excuses!

Het leven van een stagiaire in Suriname kan toch hard zijn ...

Opnieuw een weekend achter de rug. Mijn adjectieven zijn reeds opgebruikt. Hoe zal ik dit weekend omschrijven? Saai, niet spectaculair. Dat zou gelogen zijn. Alhoewel, zaterdagmorgen lag wel dicht in die buurt. Ik en Jan gingen op bezoek bij de Rozekruisers, een mystieke orde. Er werd een soort opendeurdag gehouden. Jammer genoeg was het niet bijster interessant. Tijdens de Egyptische meditatie in hun tempel, was het moeilijk mijn hoofd erbij te houden. Enfin, misschien was dat wel het opzet van heel het spel. Maar het kon me dus niet boeien. Op dit moment pers ik mijn hersenen samen om toch maar een min of meer veelzeggend artikel te schrijven.

Maar alle andere momenten van het weekend verdienen een ander adjectief. Vrijdagavond begon goed met het toneelstuk 'Midzomernacht'. Gebaseerd op de welgekende Shakespeare. Het was een theaterstuk op Surinaamse wijze. De gedragingen van de acteurs benaderden het hilarische. De zaal lag steeds plat bij de minste poging om grappig te zijn. Als toeschouwer kon ik niets anders dan meelachen wanneer er opnieuw een lachsalvo passeerde. Maar ik genoot echt van de onbeschaamdheid en de kunde van de acteurs.

Op het einde beseften we nog niet dat het slechts 'een opwarmertje' was voor onze avond. Dicht tegen de kathedraal, achter de Surinaamsche bank (ik weet niet waarom ik het zeg, maar zo kunnen jullie zich wat oriënteren in Parmaribo city) vond die avond ook de officiële opening plaats van de tentoonstelling Paramaribo SPAN. Een 29tal artiesten stelt hun kunstwerken daartentoon. Onder andere een tatoeëerder en iemand die het nodig vond om een hele bende kuikens in een hok bijeen te proppen. We hadden geen officiële uitnodiging, maar omdat Jan die wel had, lukte het ons toch om binnen te sluipen. Een magische tuin ging voor ons open. Of op z'n minst het hof van eden. Zonde en heerlijkheid liggen dicht bij elkaar... Hoe poëtisch ben ik nu weer bezig. Kortom, we kwamen terecht in een wereld waar à volonté cocktails, sushi, fruit en dürum verorberd kon worden. Weliswaar gingen wij voluit voor de kunst. Ook president Venetiaan deed daar zijn blije intrede. Toen we gefascineerd naar de kuikens aan het staren waren, kwam er plots een horde cameramannen en - vrouwen aangerend. Wij moesten plaatsmaken voor de man. Interessant, om ook dat eens van dichtbij mee te maken.

Zo kwam het dus dat ons weekend in een razende vaart vooruit snelde. Gisteren hebben we Matapica verkend. We vertrokken met een busje. Op enkele honderden meters verwijderd van onze bootopstapplaats kregen we (godzijdank?) een klapband. Waar Surinaamse wegels niet goed voor zijn. Na een korte wandeling klommen we in ons vaartuig. Volgeladen met drank, eten en Belgische stagiaires, gingen we de tocht aan. Onderweg stopten we even om enkele oude plantages te bezoeken. Waaronder de vroegere koffieplantage Reynsdorp aan de Matapicakreek. Ook daar groeien de kokosnoten aan de bomen =) en een vriendelijke inwoner besloot ons met een machette te helpen om de noten te breken. De overblijfselen van de plantage waren eerder miniem. Maar toch vond ik het de moeite om die kleine dorpjes van naderbij te spotten.

Een harde kokosnoot om te kraken



De tocht over het water (De Commewijne, Surinamerivier en dan enkele vertakkingen daarvan) verliep niet zonder 'slag of tak'. Op een bepaald moment moesten we een uurtje wachten op de komst van vloed. Terwijl we met de boot bijna vastzaten in het drassige gebied. Uiteindelijk konden we aanmeren aan een van de huisjes die de matapicakreek omringde. De leerkracht die ons meenam op uitstap, kookte daar voor ons een verrukkelijke maaltijd. En na een moddergevecht in het water van de Matapicakreek, voelden we ons als herboren. Een plaatselijke kerel besloot daarbij dat hij het telefoonnummer van het blondje wou. Met andere woorden, mijn telefoonnummer. Hij schreef op een serviette de cijfers die ik hem gaf. Toch waagde ik het niet om mijn Surinaamse nummer achter te laten. Misschien gemeen, misschien gewoon op mijn hoede.


Plonsen in de Matapicakreek

Dreigende wolken boven Matapica


Op de kruising met de zee, spotten we enkele benoemenswaardige vogels. Waaronder een hele meute flamingo's. Een beeld dat nooit meer uit mijn geheugen zal te krijgen zijn. Het deed me zelfs terugdenken aan het bezoekje aan de zoo ... voorbije zomer, hoe lyrisch toch.

Met een vaart keerden we terug waar we gestart waren. Door het oerwoud met een bootje. Nog meer woorden nodig? De ondergaande zon, de opkomende maan en de sterrenhemel maakten de dag compleet. Dag Matapica, dag binnenland.