29 mrt 2010

Galibi en zo

Mijn weekend begon alweer spetterend. Op vrijdagavond kropen we de taxi in om een heuse ‘school dance contest’ mee te maken. Welke school mag zichzelf een jaar lang de best dansende school van Suriname noemen? Ik voelde me even in een Amerikaanse film. Een gigantische sporthal met houten zitjes was het wedstrijddecor. Stipt op tijd om zeven uur stonden wij aan de ingang van het gebeuren. Een mooi plaatsje rechtover het podium. Alleen … opnieuw zaten we daar in een vrijwel lege zaal. Zou het dan toch niet echt de moeite zijn? Toch wel. Twee uur later dan gepland, was de sporthal bijna tot de nok gevuld. Een bende puberende Surinaamse jongeren kwam supporteren om van hun school dé dansschool van 2010 te maken.

Wat vooral opviel, was dat de mannelijke schoolafgevaardigden veel meer ritme in hun lijf hadden dan hun vrouwelijke mededansers. De kwaliteit van de dansers steeg school na school. De jongens met strooien rokjes en soepele lijven gingen uiteindelijk met de hoofdprijs aan de haal. Spektakel van begin tot eind met het nodige showelement er in verwerkt. Omdat de volgende dag ons tripje naar Galibi op het programma stond, besloten ik, Jana en Klaartje om rond een uur huisafwaarts te keren.


Na een korte, vier uur durende nacht ging het licht weer aan. Op weg naar Galibi. Na enkele treuzelingen en frustraties kropen we – enkele uren later dan gepland – in de bus op weg naar het schildpaddenparadijs. Via Moengo kwamen we terecht in Albina. Waar de bootman ons opwachtte om met ons de ‘oversteek’ naar Galibi te wagen. En – laat ons zeggen – het was een woelig boottochtje. Onze rugzakken en het eten en drinken lagen goed beschermd onder het zeil. Wij daarentegen kregen de volle lading zeewater te verwerken. Maar goed, achteraf ontdekt dat mijn benen ook het bruinproces ingezet hebben. Weliswaar met een roodgloeiende schijn er bovenop.


Het strandje waar we aanmeerden was verlaten en zo godverdomd mooi. Met de nodige hulpvaardigheid, laadden we al onze spullen er uit en kregen we de kans om ons hutje te verkennen. Daar ontdekten Sharon, Elien, Jana en ik dat we er niet de meest veilige kamer hadden uitgepikt. Op het muurtje vlak naast onze kamer, gescheiden door enkel kippengaas, zat een gigantische vogelspin. Geen aangename gedachte om die avond mee in slaap te vallen.
Na ons geïnstalleerd te hebben, besloten we om op verkenning te gaan op het strand en in het minidorpje. Op ieders gezicht was een gevoel van gelukzaligheid waar te lezen. Geen hoopje op elkaar gepropte toeristen te bespeuren. Het Suriname van vandaag is – buiten een overvloed aan Belgische en Nederlandse stagiaires – nog relatief gespaard gebleven van de ‘diehardtoeristen’. Na een heerlijke maaltijd, bereid door twee meereizende keukenprinsen, stonden alle oogjes al op hun nachtfocus. Om half tien was het bijna muisstil op Warana Lodge. Behalve de zee, die hield niet op met golfbrekende toeren uithalen.

Om half één ’s nachts moesten we onze matras voor eventjes verlaten. Met de gids gingen we op zoek naar zeeschildpadden. Dat bleek geen moeilijke missie te zijn. Al na enkele honderden meters hadden we de eerste op het oog. Maar zolang ze aan het graven waren, moesten wij ons vooral koest houden. Bij één schildpad hadden we prijs. Deze was al in een diepe trance toen we ze aantroffen. De ‘pingpongbalachtige eitjes’ vielen een voor een in het speciaal gegraven kuiltje. Een spectaculair beeld dat niet zo snel van mijn netvlies te krijgen is. Na een goeie anderhalve kilometer op het strand de sporen te volgen, besloten we dat het tijd was om opnieuw de andere richting uit te gaan richting de vogelspin, richting ons bedje. Onderweg wees de gids ons meerdere keren op de sporen van een jaguar. Verse sporen op zoek naar een lekker schildpadbeestje.


Om zes uur was het opnieuw de wekker die ons uit onze slaap haalde. Dit keer gingen we de schildpadden bij daglicht zien en kregen we dus ook de mogelijkheid om foto’s te nemen. Er waren heel wat minder diertjes te tellen. Toch was het enorm mooi om de schildpad haar nest te zien maken. Jammer genoeg had ze er al snel genoeg van, en kon de opkomende zon haar niet overtuigen om eitjes te leggen. Met een woeste blik gericht op oneindig smeet ze zichzelf opnieuw vol overgave de zee in.


Later op de dag na een stevig ontbijt en een nog mogelijk stevigere strandwandeling, werd de boot opnieuw geladen. Dit keer richting de Galibische zoo. Luiaarden, aapjes, neusberen, anaconda’s, vogelspinnen, een kaaiman, stekelvarkens en kleine schildpadden bezorgden ons de nodige animatie. Daarna riep de ongeduldige bootsman ons terug, hij kon geen tijd verliezen want hij moest alweer een andere groep de zee op brengen.
De terugtocht bezorgde iedereen een gevoel van ontlading en vermoeidheid. In de hobbelende bus scheurden we opnieuw naar de Estabrielstraat 20. Met al onze ervaringen veilig opgeborgen in een bokaaltje.

Tot het volgende avontuur






Geen opmerkingen:

Een reactie posten